De nieuwe box 3-regeling: werkelijk rendement uitgelegd
Vorige week publiceerden we een blog inzake een update over box 3. Deze week gaan we in op de vraag wat ‘werkelijk rendement’ precies inhoudt.
De rechter heeft geoordeeld dat het box 3-stelsel sinds 2017 in strijd is met Europees recht, aangezien belastingplichtigen vaak meer betaalden dan hun werkelijke rendement. Om dit te herstellen is de tegenbewijsregeling ingevoerd, waarmee vanaf juli 2025 het daadwerkelijk behaalde rendement kan worden doorgegeven.
Wat is werkelijk rendement?
Het werkelijke rendement is het bedrag dat daadwerkelijk is gerealiseerd met het vermogen in box 3. Het gaat daarbij niet alleen om inkomsten zoals rente of dividend, maar ook om veranderingen in de waarde van bezittingen, zoals aandelen, een tweede woning of cryptovaluta.
Werkelijk versus fictief rendement
Tot nu toe hanteerde de Belastingdienst een zogenoemd fictief rendement: het rendement werd berekend op basis van vaste percentages. Deze percentages waren bedoeld om het rendement op spaargeld en beleggingen te benaderen. Maar op basis van uitspraken van de Hoge Raad is het de overheid niet (meer) toegestaan meer belasting te heffen dan overeenkomt met het werkelijke rendement.
Vanaf 1 januari 2028 wordt nieuwe wetgeving voor box 3 verwacht. Tot die tijd geldt de zogenoemde tegenbewijsregeling: wie aantoont dat het werkelijk rendement over het vermogen lager is dan het fictieve rendement, mag daarvan uitgaan. De box 3-heffing kan echter nooit hoger uitvallen dan in de oorspronkelijke berekening van de Belastingdienst.
Belangrijke verschillen met fictief rendement
Bij de berekening van het fictieve rendement wordt uitgegaan van het vermogen op 1 januari; veranderingen daarna worden niet meegenomen. Bij het werkelijke rendement wordt juist gekeken naar de volledige ontwikkeling van het vermogen gedurende het hele belastingjaar. Als er halverwege het jaar beleggingen worden gekocht of verkocht, telt dat bijvoorbeeld dus wél mee bij de berekening van het rendement.
Daarnaast wordt bij werkelijk rendement géén rekening gehouden met het heffingsvrij vermogen. Het rendement wordt berekend over het volledige vermogen, zonder vrijstelling. Ook de schuldendrempel geldt hier niet; dit betekent dat onder andere alle rente op box 3-schulden volledig kan worden meegenomen in de berekening.
Wat valt onder werkelijk rendement?
Bij het berekenen van het werkelijk rendement worden alle inkomsten en waardeveranderingen in één kalenderjaar meegenomen. Dit gaat om het volledige vermogen: bezittingen én schulden. Bij het werkelijk rendement gaat het om:
- Inkomsten uit vermogen: bijvoorbeeld ontvangen rente op een spaarrekening, huurinkomsten uit een beleggingspand of dividend op aandelen.
- Waardeveranderingen van bezittingen: zoals de stijging (of daling) van de waarde van een tweede woning, aandelen of crypto’s. Deze veranderingen kunnen ook negatief zijn – bij verlies wordt dat meegeteld in het rendement.
Is het totaalresultaat negatief, dan wordt het werkelijk rendement vastgesteld op € 0. Een negatief rendement mag niet worden verrekend met een ander belastingjaar.
Voorbeelden:
• In 2022 is € 2.000 aan rente ontvangen op een spaarrekening, terwijl de aandelenportefeuille met € 700 in waarde daalde. Het werkelijk rendement bedraagt dan € 1300.
• In 2023 is € 400 rente ontvangen op een spaarrekening, maar de crypto-portefeuille daalde met € 600 in waarde. Het totale rendement komt uit op – € 200. In dit geval is het werkelijk rendement € 0.
Aftrekbare en niet-aftrekbare kosten
Bij het opgeven van werkelijk rendement mogen gemaakte kosten in principe niet worden afgetrokken. Enkele uitzonderingen hierop zijn:
• Rente op schulden in box 3: deze is wél aftrekbaar.
• Waardeverhogende investeringen in een tweede woning: als een investering (gedeeltelijk) leidt tot een hogere WOZ-waarde en correct is gemeld bij de gemeente, mag dit bedrag worden afgetrokken van de waarde van de woning.
Zelf kiezen voor opgave werkelijk rendement
Het doorgeven van het werkelijk rendement is niet verplicht. Deze keuze is alleen zinvol als het werkelijke rendement lager is dan het fictieve rendement. Voor elk belastingjaar waarvoor dit mag worden gedaan, verstuurt de Belastingdienst vanaf de zomer van 2025 een brief. Bovendien mag de belastingplichtige voor ieder jaar kiezen welk systeem hij wil toepassen.
Wat kan Novera voor u doen?
Bovenstaande geeft een eenvoudige uitleg van de berekening van het werkelijk rendement. Voor elke vermogenscategorie – zoals aandelen, vastgoed, spaarrekeningen of bepaalde participaties in bedrijven – moet afzonderlijk worden gekeken naar de waarde, de (ongerealiseerde) waardestijging of -daling en het behaalde rendement. Door alle categorieën vervolgens samen te bekijken, kan worden beoordeeld of het totale werkelijke rendement gunstiger is dan de forfaitaire berekening.
Omdat dit per situatie sterk kan verschillen, is het vaak lastig om vooraf te zeggen of de berekening op basis van werkelijk rendement gunstiger uitpakt dan de forfaitaire methode. Heeft u daarnaast ook vastgoed in het buitenland, dan kan de berekening nóg complexer worden. Over dit specifieke onderwerp zullen wij u later nog informeren in een separate blog.
Novera bekijkt samen met u de samenstelling van uw vermogen in het betreffende belastingjaar en geeft duidelijk aan welke gegevens wij van u nodig hebben voor de berekening van het werkelijke rendement. Op basis hiervan maken wij de berekening en verzorgen wij – indien het werkelijke rendement gunstiger blijkt – de volledige afhandeling met de Belastingdienst.